1. 1946-1956.

Trefac, tréfilerie d'acier Verviers – Rijmenam

 

In Juli 1946 ziet in Rijmenam, bij Mechelen, een nieuw bedrijfje het levenslicht. Het krijgt de naam 'S.A. Trefac (Tréfileries d'Acier dur de Rijmenam, anciennement Tréfilerie d'Acier dur à Ensival)'. Zoals de naam doet vermoeden gaat het om een draadtrekkerij en bestond het bedrijf eerder al in Ensival, bij Verviers. Het bedrijf werd daar in 1945 ontbonden.

In 1949 telt Trefac 39 werknemers. De productie van de draadtrekkerij bestaat vooral uit veren voor matrassen, allerlei soorten kabels, draad, prikkeldraad en nagels.

 

In Juni 1950 breekt de Koreaanse Oorlog uit. Zuid Korea wordt gesteund door de Verenigde Naties en hoewel vooral Amerika troepen stuurde, trekken toch ook Belgische en Nederlandse soldaten ten strijde. In dat jaar levert Trefac veel prikkeldraad aan Noord Korea.

 

Het bedrijf breidt haar activiteiten in 1953 uit naar de productie van matrassen. Geen onlogische stap gezien eerder al spiraalveren voor matrassen werden vervaardigd.

In 1957 begint Trefac met de productie van stoelen. Ze bestaan uit een metalen structuur en een rugleuning en zitvlak uit multiplex. De eerste modellen zijn de TR1 en TR2.

Daarop volgt ook een eerste, bijpassende tafel met een blad in formica: TR28 / 38. Andere modellen, zoals het krukje TR3 en enkele gebruiksvoorwerpen (ladders, trapkrukken, droogrekken) volgen. Telkens is de stalen buis de basis.

 

Het Airborne-mysterie

In de Vroege jaren vervaardigt Trefac een aantal modellen die ook (eerder) werden uitgegeven worden door het Franse Airborne. De zetels G1 en G2, die door Pierre Guariche voor Airborne werden ontworpen, worden door Trefac gemaakt en verkocht onder de naam AG1 en AG2. De A verwijst naar Airborne.

 

Ook andere modellen die aanvankelijk door Airborne worden geproduceerd, verschijnen bij Trefac: de stoelen ACB, Antony en AA bijvoorbeeld. Ook de zetels 'Junior' en 'Senior' lijken heel erg op modellen uit het Airbornegamma.

De gelijkenis tussen Trefac en Airborne is frappant: zelfs de stickers die op de meubels gekleefd worden zijn quasi identiek.

 

We hebben geen sporen gevonden van een overeenkomst tussen beide firma's maar we kunnen ons nauwelijks voorstellen dat Trefac eenvoudigweg de producten van Airborne gekopieerd zou hebben. Naar alle waarschijnlijkheid heeft Trefac de rechten voor de productie van deze meubels aangekocht.

Bovendien kunnen we ons niet inbeelden dat Pierre Guariche ermee ingestemd zou hebben om artistiek directeur te worden van een bedrijf dat enkele jaren eerder zijn meubels geplagieerd zou hebben.

De kleine draadtrekkerij Trefac evolueert snel naar een relatief grote fabriek waar matrassen en kleine meubels gemaakt worden. In 1958 werken er 350 mensen.

 

Eind 1958 beslist de directie van Trefac dat de oprichting van een nieuw bedrijf noodzakelijk is geworden. Naast de n.v. Trefac wordt de n.v. Meurop (Mobilier EUROPéen) opgericht.

2. 1958-1960.

Meurop - de opbloei

 

Na een bescheiden start in de meubelproductie breidt het scala zich snel uit. Vooral onder impuls van Pierre Guariche komen er heel wat nieuwe modellen bij. Vanaf 1957 tekent hij zijn eerste ontwerpen exclusief voor Trefac.

Het bedrijf zal snel evolueren en haar machinepark gevoelig uitbreiden zodat niets moet worden uitbesteed. Stoffering, metaalwerk, schrijnwerk, het vormen van plastic … het gebeurt allemaal ter plaatse.

Van 1960 tot 1968 neemt Pierre Guariche de rol van artistiek directeur van de meubelfabriek aan. Meurop kiest resoluut voor de goede smaak en de verfijndheid die het Franse design in die tijd kenmerken.

Het doelpubliek is de generatie van de babyboomers. Ze zijn zo'n 20 jaar wanneer de consumptiemaatschappij in volle ontwikkeling komt. Meurop weet hen te overtuigen met laaggeprijsde meubels. Het meubel wordt een consumptiegoed.

Het concept waarvoor Meurop staat is eenvoudig: Smaakvolle meubels en een lage prijs. De belangrijkste voorwaarden hiervoor zijn het gebruik van goedkope, ruwe materialen (plastiek, metaalbuis en vezelplaat), productie in grote hoeveelheden en een verregaande standaardisering. Dit alles ligt in de lijn van de principes die Pierre Guariche vanaf het begin van zijn carrière nastreeft: het ontwerpen van rationele, esthetische meubels, geschikt voor serieproductie, aan aanvaardbare prijzen, voor een zo groot mogelijk publiek.

Enkele van de eerste creaties van Pierre Guariche zijn de reeks 'Robert' bestaande uit een stoel, tafel en bureau, de zetels 'Miami', 'Reclame' en 'Star' en de relaxzetel 'Trelax', die tot 1970 gemaakt zal worden.

De eerste kasten die door Meurop worden gefabriceerd, zijn de 'Multiclasse' reeks. Het zijn multifunctionele meubels met schuifdeuren die zowel in een bureau, woonkamer als slaapkamer geïntegreerd kunnen worden.

Naast de bureau 'Robert' die eigenlijk een variant is van de CM174 van Pierre Paulin voor Thonet, worden de bureau's 'Minor' en 'Direction' eind jaren 50 op de markt gebracht.

In 1960 worden de zetels 'Junior 60', 'Sénior 60' en 'Meurop 60' toegevoegd aan het Meuropgamma.

 

3. 1961-1967.

Het Guarichetijdperk, de hand van de meester en de standaardisering

 

Er waait een nieuwe wind door de firma en dat wordt vanaf januari 1961heel erg duidelijk. De catalogi, die in honderdduizenden exemplaren worden verspreid, worden grondig herzien: ze worden voortaan deels in kleur gedrukt, de meubels worden zorgvuldig in beeld gebracht en de composities worden weldoordacht.

Op dat moment verschijnen er ook heel wat nieuwe meubels die door Pierre Guariche worden bedacht en ontwikkeld in de werkplaatsen van Meurop.

Vooral de nieuwe reeks bergmeubels is opvallend. De formaten zijn gestandaardiseerd en modulair waardoor ze gecombineerd en op elkaar geplaatst kunnen worden.

De 'Multiclasse' kasten worden geëlimineerd en vervangen door het gamma 'Combiné' dat net zo gestandaardiseerd is als de andere bergmeubels. Dezelfde maatvoering wordt gehanteerd, waardoor ze onderling gecombineerd kunnen worden.

Toch blijft het Multiclasse-principe behouden bij deze 'Combinés': een meubel met twee schuifdeuren op een stalen, zwartgelakt onderstel en met ronde, verzonken handvaten in bakeliet. Vanaf eind '61 worden deze handvaten ovaal.

De standaardisering is volop ingezet.

Zo bijvoorbeeld zijn er slechts drie verschillende onderstellen nodig voor het complete aanbod aan kasten. Eén voor elke breedte: 60, 120 en 180 cm.

Elk van deze bergmeubelen bestaat uit een combinatie van deuren en laden die ook nog eens gestandaardiseerd zijn: Alle laden zijn 60 cm breed en 15 cm hoog, de draaideuren zijn allemaal 60 cm breed en 60, 90 of 150 cm hoog en de valdeuren zijn 60 cm breed en 45 cm hoog.

Elk van deze meubels krijgt een naam die verwijst naar haar afmetingen en samenstelling. Het eerste cijfer / de eerste cijfers verwijzen naar de breedte in decimeter, het daaropvolgende cijfer / de daaropvolgende cijfers komen overeen met de hoogte in decimeter en het laatste cijfer duidt het aantal laden aan.

Bijvoorbeeld: meubel 660 meet 6 dm (60 cm) breed, 6 dm hoog (excl. onderstel) en heeft geen laden. De 664 heeft precies dezelfde afmetingen maar dan met 4 laden.

Model 1893 is dan weer 180 cm breed, 90 cm hoog en heeft 3 laden.

Tot in de jaren 70 wordt dit principe toegepast op het complete gamma.

Toch zijn er ook enkele uitzonderingen op deze regel. Ze worden aangeduid met de letters A en B na de cijfers (1815B, 1890A, enz.)

Enkele weken na de lancering van de bergmeubels lanceert Meurop een nieuw reeks bureaus. Ook hier is er een gestandaardiseerde basis.

Aanvankelijk is het gamma vrij uitgebreid, met een tiental verschillende bureau's bij de lancering in maart 1961. Begin 1962, wordt het aantal herleid naar 6 verschillende modellen. De 3 hoekbureau's 'Secrétaire', 'Dactylo' en 'Comptable' worden niet langer geproduceerd. Het model 'Huissier' is hetzelfde lot beschoren.

En ook het zitmeubilair wordt aangepakt. Op de cover van eerste catalogus van 1961 prijkt in het groot de nieuwe stoel 'Zeeschelp' met als bijschrift 'wereldpremière'. Het is een vederlichte stoel, met een plastieken kuip, beschikbaar in 10 verschillende kleuren en met zwarte of witte poten. De stoel is een perfecte symbiose van de creativiteit van Pierre Guariche en de ervaring en knowhow van Meurop.

In dezelfde periode wordt ook de 'Conseil' geïntroduceerd: het model verschijnt als stoel, fauteuil en bureaustoel.

En ook de salons blijven niet achter. In 1961 verschijnen de 'Visiteur', 'Fabiola', 'Calice', 'Tropique', 'Mandarine', 'Kangourou' en het divan-bed 'Nathalie'.

Later in het jaar komen de zetels 'Albert' en 'Paola' en het divan-bed 'Guariche' uit en op het einde van het jaar de 'Junior 62' en 'Senior 62'.

In 1962 zien we eerst de 'Lucien' en 'Moustache' en daarna de 'Robert', 'Suffren', 'Ano' en 'Breda' opduiken in de catalogi.

Verder in 1962 wordt de 'Star' hernoemd naar 'Mexico' en de 'Reclame' wordt 'Rio'. Beide ondergaan ze op dat moment ook een kleine facelift.

In 1963 wordt de haardstoel 'Meurop' gelanceerd en voor de fauteuilvariant wordt de naam 'Réclame' opnieuw opgevist. Ook de fauteuil 'Meca' wordt gelanceerd. Hij draagt dezelfde naam als het bekende rekje en is ook uit een stalen draadnet opgebouwd.

Vanaf begin 1964 heeft Meurop ook zelf een chromeerafdeling.

 

4. 1967-1973.

Wie Meurop zegt, zegt plastic

 

Groot nieuws in februari 1967! Voor de gelegenheid maakt Meurop uitzonderlijk gebruik van
krantenadvertenties: “Meurop heeft als eerste ter wereld met sukses de industriële productie van panelen in slagvast polystyreen gerealiseerd.”

De nieuwe techniek, waarvoor Meurop een “octrooi voor de gehele wereld” heeft, kent een eerste uitwerking in de kastenreeks Plastirop. Het ontwerp van de kasten op zichzelf is niet
spectaculair, het is een herneming van enkele modellen van de bestaande bergmeubelen. De
plastic plaat daarentegen is revolutionair! Ze heeft een zekere dikte, waardoor ze stijf en stevig is.

Tegelijk is ze licht, door haar opbouw uit holle compartimenten, en dus erg praktisch. Dat maakt deze plaat bijzonder geschikt voor de productie van meubilair. Maar het allergrootste voordeel ten opzichte van spaanplaat is … de kostprijs. Met Plastirop slaagt Meurop er in om de prijs van zijn — al behoorlijk goedkope — kasten drastisch naar beneden te halen. Een Plastirop-model kost de helft van een kast van hetzelfde type in spaanplaat met pvc-fineer!

 

De trots waarmee Meurop over Plastirop adverteert is gerechtvaardigd. Met zijn nieuwste uitvinding wordt de firma effectief een voorloper in de ontwikkeling van plastic panelen. En de bedrijfstop is ervan overtuigd dat plastic hét materiaal van de toekomst is. Er wordt fors geïnvesteerd om het nieuwe paradepaardje van de firma te beschermen. Meurop neemt patenten in de landen waar het actief is, en daar blijft het niet bij. Ook in Zweden, Spanje, Zwitserland en de Verenigde Staten wordt een patent genomen op het nieuwe meubelpaneel.

 

Illustratie : De Telegraaf, 1967-03-02

Enkele dagen na de aankondiging van Plastirop heeft Meurop nog meer nieuws. Twee gloednieuwe zeteltjes worden in de kranten gepresenteerd: Polaris en Luna. Ze maken deel uit van de serie Starlook-Ultralight, ontworpen door Pierre Guariche.

De fauteuils Mars en Jupiter vervolledigen de reeks. De namen van deze meubels matchen perfect met hun futuristische space-age-look. De zeteltjes hebben zachte, ronde vormen en worden volgens een vernieuwend procédé ontwikkeld. Ze hebben een metalen kern waarrond polyurethaan wordt gegoten. Vervolgens worden ze bekleed met polyethermousse en afgewerkt met nylonfluweel, kunstleder of stof. De metalen voet wordt afgewerkt met een plastic schaal. Ook hier worden patenten genomen om de productiewijze te beschermen.

In 1968 krijgt de hele Meuropcollectie een nieuw jasje. Zo worden de oude bergmeubelen vervangen door gelijkaardige nieuwe modellen. De opvallendste veranderingen zijn de afmetingen — voortaan veelvouden van 25 in plaats van 30 cm — en de nieuwe handgrepen. Het beproefde recept van spaanplaat met een laagje plastic fineer blijft behouden. Nieuwe stoelen en zetels doen hun intrede terwijl vele gekende modellen geschrapt worden. Adieu Fabiola, Visiteur en Caracas, welkom Atlanta, Brussels, Napoli en Las Vegas! 

Toch ligt de nieuwe collectie in de lijn van wat Meurop eerder deed: een strak, vaak modern design met een stalen frame als basis. 

 

Ondertussen bouwt Meurop verder aan zijn Plastic droom. Het harde, stevige en schokbestendige ‘slagvast polystyreen’ is het uitverkoren materiaal.

Vanaf ’67 worden er heel wat kleine meubeltjes en gebruiksvoorwerpen als wandrekjes, flessenrekken, medicijnkastjes, bijzettafels, serveerwagens, spiegels, borden, dienbladen, wandbekleding … in uitgevoerd. Waar het kan, krijgen ook oude modellen met onderdelen in spaanplaat een alternatieve versie met onderdelen in slagvast polystyreen.

 

Vanaf ’69 is het dan eindelijk zover. Een nieuwe generatie plastic meubels is klaar om losgelaten te worden op de markt. Geen aangepaste oude modellen, gebruiksvoorwerpen en zuiver utilitaire meubeltjes meer maar nagelnieuwe ontwerpen, speciaal uitgedacht om in slagvast polystyreen uitgevoerd te worden.

 

Na enkele jaren in een spreidstand verkeerd te hebben, lijkt Meurop gaandeweg opnieuw voor een — overwegend — moderne lijn te kiezen. Door het uitbreiden van de toepassingen van plastic evolueert de collectie nu echt in een nieuwe richting. Het bedrijf gaat in zee met een schare ontwerpers uit binnen- en buitenland zoals George Van Rijck, Philippe Neerman, Robert Heritage en vele anderen.


Enkele interessante nieuwe ontwerpen zijn de lounge-ensembles Eddy en Esther. Ze zijn beide van de hand van Jean-Paul Emonds-Alt, die ook het logo van de Brusselse metro en de eerste plastic spa-fles heeft ontworpen. Ook de fauteuils Zorro en Tyrol, in slagvast polystyreen zijn zeker het vermelden waard. Vergeten we niet de Bastia opbergmeubels
van Guy Bernard en de Halifax kasten van Robert Heritage. Beide reeksen zijn ook grotendeels uit slagvast polystyreen opgebouwd.

5. 1974-1980.

Het Verval


In 1973 houdt de oliecrisis lelijk huis in het westen. Er volgt een economische crisis die meerdere jaren aansleept. Bij Meurop is er onmiddellijk een weerslag in het aanbod: begin 1974 verdwijnen nagenoeg alle producten die volledig in plastic uitgevoerd zijn. Sommige modellen worden aangepast zodat er minder plastic in verwerkt wordt. Na enkele maanden komen kleine meubeltjes in slagvast polystyreen terug maar grote plastic meubels verdwijnen voorgoed uit de collectie.

Geteisterd door de crisis, grijpt Meurop voor een deel terug naar oude vertrouwde recepten: meubels met stalen poten en panelen in spaanplaat met plastic deklaag. Maar de mode is duidelijk veranderd. Staal wordt nog zelden zwart gelakt, in de jaren 70 is het al chroom wat de klok slaat. Ook enorm populair, vooral voor allerhande tafels en tafeltjes, is rookglas. Voor enkele stoelen wordt een soort imitatie-rookglas in acryl gebruikt

 

Met bankstellen in vol grenenhout speelt Meurop in op een groeiende Scandinavische trend.

 

 

 

 

Af en toe worden oude modellen weer opgevist en in een nieuw kleedje heruitgebracht maar veel vaker worden nieuwe ontwerpen gelanceerd. Met de slogan ‘Bij Meurop vindt u altijd weer iets nieuws’, wordt dit speerpunt extra in de verf gezet. De drang om telkens weer iets nieuws te brengen wordt mogelijk ingegeven door het feit dat Meurop elke maand een nieuwe folder in miljoenen brievenbussen deponeert.

 

Wat zou het nut van zo’n folder nog zijn als er telkens precies hetzelfde in staat? De prijs van deze politiek is dat niet alle ontwerpen even geslaagd zijn. Steeds vaker zijn er modellen die we maar één keer zien opduiken.

 

Knalprijzen, super-reclame, sensationele aanbiedingen, Meurop wordt nog goedkoper! Er is geen folder waarin Meurop niet uitpakt met zijn lage prijzen.

 

De obsessie van Meurop voor lage prijzen, heeft zonder twijfel ook een weerslag op de kwaliteit van de meubelen.

 

En zo verandert ook de perceptie van de consument: Meurop is niet meer goedkoop door zijn businessmodel “van fabriek naar verbruiker”, maar door zijn meubels van bedenkelijk allooi. Dit negatieve aura doet de firma geen deugd.

 

In de tweede helft van de jaren ’70 is het moeilijk een duidelijke lijn te ontwaren in de meubelproductie. Meurop lijkt mee te surfen op allerlei trends, zonder echt een duidelijke visie te hebben. Meubelen zijn soms modern, soms klassiek. Materialen hebben vaak een goedkoper voorkomen, soms zijn ze dan weer luxueus.

Bovendien voelt Meurop de hete adem van een groeiende mastodont in zijn nek. Ikea begint Europa te veroveren met ook vestigingen in landen waar Meurop actief is. In tijden waarin loonkosten oplopen wordt het korte keten-principe van Meurop ingehaald door de zelfbouwstrategie van Ikea. Door zelfbouwpakketten aan te bieden, beperkt Ikea fabrieksarbeid tot een minimum. De Zweedse keten heeft bovendien een antwoord op de fel gestegen transportkosten: de klant haalt de compact verpakte meubelen gewoon zelf op. Winkels met grote magazijnen en parkings zijn perfect aangepast aan dit verkoopmodel. Meurop reageert door steeds meer zelfbouwpakketten aan te bieden en transport door de consument te promoten. Het distributiesysteem dat het bedrijf door de jaren heen heeft opgebouwd met relatief kleine winkels in stedelijke kernen schiet helaas te kort.

 

En het is te laat om de koers van de tanker te wijzigen. Het bedrijf stevent af op een bankroet.

 

In mei 1979 breekt er een brand uit in de betonnen fabriekshal van Meurop. Meer dan 5000 m2 van het enorme gebouw wordt getroffen door de brand. Het is alweer een zwareklap voor het bedrijf dat al enkele jaren in vieze papieren zit. Een dik jaar later, in september 1980, doet Meurop de boeken toe.